Wat kwam daarvan terecht?
Onlangs nam ik deel aan een intrigerende workshop over Interprofessioneel Leren en Samenwerken in de zorg. De workshop bood een casus die als een systeemopstelling fungeerde, waarbij diverse zorgprofessionals betrokken waren bij de ondersteuning van een patiënt die getroffen was door een CVA. De essentie was om gezamenlijk als interprofessioneel team te werken en de juiste ondersteuning aan de patiënt te bieden. Kortom niet vanuit je eigen monodiscipline acteren maar multidisciplinair en interprofessioneel.
De samenstelling van de groep.
De betrokken zorgprofessionals omvatten een diverse groep, waaronder een diëtist, huisarts, fysiotherapeut, maatschappelijk werker, vaktherapeut, rouwcoach, mantelzorger, ergotherapeut, en later zelfs een welzijnscoach. Een ieder kreeg een specifieke rol en positie toegewezen in de casus, vergelijkbaar met een systeemopstelling, waarna de patiënt haar verhaal vertelde.
Tegenstroom: posities versus belangen
Wat opviel tijdens de interactie was de neiging van elke zorgprofessional om de eigen belangen voorop te stellen, waardoor het belang van de patiënt naar de achtergrond verdween.
– De huisarts nam spontaan de regie op zich, waarbij de anderen bijna automatisch volgden. Hierdoor verloor de rest van het team snel interesse in de casus.
– De diëtist en fysiotherapeut probeerden nog wel hun standpunten naar voren te brengen, maar werden uiteindelijk ook terughoudend, voornamelijk door het gevoel van het ‘gezag’ dat de huisarts uitstraalde.
– Onder het mom van Positieve gezondheid werd een welzijnscoach naar voren geschoven die voorbij ging aan de autonomie van de maatschappelijk werker, de vaktherapeut en de mantelzorger.
Positieve gezondheid: shared decision making
Een interessante wending deed zich voor toen de welzijnscoach werd geïntroduceerd. Dit leidde tot een opmerkelijke verandering binnen het team, waarbij een competitieve sfeer ontstond. Elke zorgprofessional probeerde zijn of haar eigen plan voor de patiënt naar voren te brengen, met als resultaat een strijd om de beste aanpak, ons-kent-ons, achterdeur politiek in de vorm van ‘kun je dan ook nog een aan mij denken en dat regelen’. Volgens de huisarts, die een sterke voorkeur toonde voor de positieve gezondheid, zou de welzijnscoach alle kennis en kunde in huis hebben om de patiënt naar het goede resultaat te begeleiden en wist deze welzijnscoach wie wanneer in te schakelen. De vraag die zich opdoemt is: bij wie ligt de regie? Vanuit het principe van shared-decision-making bij de patiënt toch?
De evaluatie
Bij de evaluatie achteraf ofwel beschouwing vanuit het overzicht zonder reflectie, bracht een van de deelnemers naar voren dat een gebrek aan goede inhoudelijke voorbereiding de oorzaak was van deze conflict dynamiek. Er werd geconcludeerd dat in de praktijk een dergelijke situatie anders zou verlopen. Jammer genoeg werd er te weinig gekeken naar de eigen dynamiek, het naar voren plaatsen van de eigen belangen en de persoonlijke overtuiging.
Terugblik
Persoonlijk beschouw ik dit als een representatie van de werkelijkheid binnen de zorgsector. Het schetst het beeld dat we niet interprofessioneel samenwerken, maar monodisciplinair vanuit onze eigen vakgebieden (onze eigen kratjes) opereren, waarbij de hulpvraag van de patiënt onvoldoende gezamenlijk wordt verkend. Het heeft naar mijn gevoel niets te maken met inhoudelijke voorbereiding maar met de onderstroom die hier door de opstelling zo goed naar voren is gekomen. Getoonde nieuwsgierigheid en open vragen stellen lijkt voor een goede samenwerking, lastig in de praktijk te brengen. Ongeduld overheerst boven geduld en aandacht voor elkaar.
Dit leermoment benadrukt het belang van heldere communicatie en een gezamenlijke benadering om interprofessioneel leren en samenwerken in de zorg daadwerkelijk effectief te laten zijn. Het is essentieel dat zorgprofessionals hun eigen belangen overstijgen en gezamenlijk werken aan het vervullen van de behoeften van de patiënt, met een integrale aanpak als doel.